De CIH motor werd door GM Detroit ontwikkeld voor Opel. CIH staat voor camshaft in head. Dit type motoren is gemaakt vanaf 1965 tot in de 90er jaren.
Op de duitse Wikipedia staat een artikel over de CIH motor.
Watergekoelde, overvierkante viercilinder in lijn, viertakt kopklepmotor met hoogliggende nokkenas gemonteerd in de cilinderkop.
Onderblok
Het gietijzeren cilinderblok vormt een geheel met het bovencarter en de cilinders zijn direct in het blok geboord.
Zuigers
De lichtmetalen vollemantel zuigers zijn van drie boven de zuigerpen gemonteerde zuigerveren voorzien, twee compressieveren en een olieschraapveer. De bovenste compressieveer is recht, de onderste is taps en de olieveer is als driedelige veer met expander uitgevoerd. Twee uitsparingen in de vlakke zuigerbodem geven ruimte aan de kleppen bij de S en E motoren behalve bij de N lage compressie motor deze heeft een grote uitsparing.
Drijfstangen
De gedesaxeerde zuigerpennen zijn met een krimppassing in de drijfstangen geborgd en draaien in de zuigers. De drijfstangen hebben het gebruikelijke I-profiel en de drijfstanglagers (big end) zijn uitgevoerd als dunwandige stalen, met lagermetaal gevoerde lagerschalen.
Krukas
De smeedstalen krukas draait in vijf hoofdlagers die eveneens als dunwandige stalen, met lagermetaal gevoerde lagerschalen zijn uitgevoerd. De axiale krukasspeling wordt opgenomen door het achterste hoofdlager, dat hiertoe als flenslager is uitgevoerd.
Het vliegwiel, met omgekrompen starterkrans is met zes bouten aan de krukas bevestigd.
Cilinderkop
De cilinderkop is van een hoogwaardige chroom houdende legering van grijs gietijzer.
De hoogliggende nokkenas die op drie of vier plaatsen naar gelang het motortype in verwisselbare lagerbussen van verschillende diameter in de cilinderkop is gelagerd.
De axiale speling van de nokkenas wordt aan de voorzijde door een speciale nylon bout en een voorop de cilinderkop gemonteerd deksel opgenomen.
Klepgeleiders en klepzetels zijn integraal in de cilinderkop bewerkt. De kleppen zijn onder een hoek in de cilinderkop gemonteerd. De verbrandingsruimte zijn wigvormig en de bougies zijn tegenover de kleppen aangebracht.
De wanden van de verbrandingsruimte zijn, net als de zittingen van de inlaatkleppen voorzien van een laagje aluminium. Deze afwerking zorgt voor een lange levensduur en gaat het vormen van een koollaag tegen.
De uitlaatkleppen zijn versterkt met een opgelaste pantser stalen zitting en een gealliteerd klepraakvlak, terwijl de uitlaatkleppen van zgn. rotocaps zijn voorzien, waardoor ze in bedrijf een draaiende beweging maken om inslaan van de klep op de zetel tegen te gaan. In tegenstelling tot voorgaande motoren hebben de inlaatkleppen geen gealliteerd klepraakvlak meer, zodat zowel de in- als uitlaatkleppen zonodig op de gebruikelijke wijze op de zetels kunnen worden ingeslepen.
De kleppen worden door enkelvoudige klepveren gesloten; deze veren zijn met veerschotels en klepspieën aan de kleppen bevestigd. De kleppen worden door de nokkenas bediend via klepstoters en op tapeinden gemonteerde tuimelaars, die op een kogeltaats draaibaar is. De klepspeling wordt afgesteld door verdraaiing van de bevestigingsmoer van de kogeltaats.
Distributie
De nokkenas wordt aangedreven door een duplex rollenketting, die over het krukas- en nokkenas kettingwiel loopt en door een kettingspanner met geleider op de juiste spanning wordt gehouden, een tweede vaste geleider is hier boven gemonteerd.
Aan de trekzijde van de ketting is bovendien nog een lange ketting geleider gemonteerd. De geleiders zijn met een slijtvaste, oliebestendige synthetische rubberlaag bekleed.
Op de krukas is voor het distributie kettingwiel een tandwiel met schuine vertanding gemonteerd, dat de oliepomp en de stroomverdeler aan drijft, terwijl een excenter op de stroomverdeleras weer de benzinepomp aandrijft.
Een klauw onder aan de stroomverdeleras neemt de aandrijfas van de oliepomp mee.
Smering
De oliepomp van het tandwiel type maakt deel uit van het distributie carter en zuigt olie aan vanuit het carter via een zeef, een pijp en een boring in het blok en perst de olie vervolgens onder druk via een full flow oliefilter met verwisselbaar filterelement naar het hoofdoliekanaal aan de rechterzijde van het blok en via een aftakking in het distributie huis naar het voorste nokkenaslager.
Elk hoofdlager is door middel van boringen met het hoofdoliekanaal verbonden, terwijl de drijfstanglagers via boringen in de krukas vanuit de hoofdlagers van olie worden voorzien.
Vanuit het voorste nokkenaslager stroomt de olie naar een in de langsrichting in de cilinderkop aangebracht kanaal, van waaruit weer de overige nokkenaslagers en de klepstoters worden gesmeerd.
Kleptuimelaars en kogeldruktaatsen worden vanuit de klepstoterboringen via kanalen in de kop en de tapeinden van olie voorzien.
Door toepassing van een oliegroef over de halve omtrek van de voorste lagertap van de nokkenas, wordt de olietoevoer naar het kanaal in de cilinderkop beperkt teneinde overtollig smering van het kleppen mechanisme en daarmee gepaard gaand olieverbruik te voorkomen. De zich tenslotte aan de achterzijde van de cilinderkop verzamelde olie stroomt via een boring terug naar het carter.
De drukzijde van de cilinders wordt extra gesmeerd vanuit gekalibreerde sproeierboringen in de drijfstangvoeten. Twee sproeierboringen in het distributiecarter smeren de distributie ketting met spanner en de aandrijving van stroomverdeler en oliepomp.
Twee ventielen regelen en beveiligen de oliecirculatie en daarmee de smering van de motor.
Het oliedrukventiel voorkomt te hoge oliedruk en laat een teveel aan olie naar de aanzuigleiding van de oliepomp terugstromen deze zit bij motoren voor 1970-1971 aan de zijkant van het distributiedeksel en het oliepomp deksel is vlak. Bij de nieuwere motoren is het oliedrukventiel in het oliepomp deksel geplaatst.
Het bypass ventiel van het oliefilter laat de olie buiten het filter om naar het hoofdoliekanaal stromen zodra het filter door vervuiling teveel weerstand ontwikkelt en daardoor de smering van de motor in gevaar zou kunnen brengen, of wanneer de olie onder invloed van extreem lage buitentemperaturen zo dikvloeibaar is dat deze niet snel genoeg door het filter kan stromen.
Een op het hoofdoliekanaal aangesloten oliedrukcontact laat op het dashboard een controle lampje branden zolang de oliedruk te laag is. De carter is van het gesloten type.
CIH motoren 4cyl manta b
motorcode | PK | kW | rpm | Nm | rpm | compressie | rpm max | Bouwjaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
16N | 60 | 44 | 5000 | 105 | 3000-3400 | 8,0:1 | Solex 35PDSI | 6000 | 9/75 12/78 |
16S | 75 | 55 | 5000 | 117 | 3800 | 8,8:1 | Solex 32/32DIDTA | 6000 | 9/75 8/82 |
19N | 75 | 55 | 4800 | 135 | 2600 | 7,9:1 | Solex 35PDSI | 6000 | 8/76 8/82 |
19S | 90 | 66 | 4800 | 150 | 2600 | 8,8:1 | Zenith 35/40 INAT | 6000 | 9/75 3/78 |
19E | 105 | 77 | 5400 | 155 | 4800 | 9,2:1 | L jetronic | 9/75 8/77 | |
20N | 90 | 66 | 5200 | 145 | 3000 | 8,0:1 | Solex 35PDSI / Varajet II | 6000 | 4/78 8/83 |
20S | 100 | 74 | 5400 | 153 | 3800 | 9,0:1 | Varajet II | 6000 | 9/77 9/87 |
20E | 110 | 81 | 5400 | 162 | 3400 | 9,4:1 | L/LE jetronic | 6150 | 9/77 6/88 |
20E cat | 107 | 78 | 5400 | 158 | 3400 | 9,4:1 | LE jetronic | 6150 | |
20iE i200 | 125 | 5900 | 163 | 4700 | 9,4:1 | LE jetronic | |||
24iE i240 | 136 | 100 | 5000 | 206 | 4100 | 9,4:1 | LE jetronic | ||
M2700 | 160 | 118 | 5400 | 246 | 3800 | 9,8:1 | LE jetronic |
Motorcode | Slagvolume cc | Boring mm | Slag mm |
---|---|---|---|
15N | 1492 | 82,5 | 69,8 |
16N 16S | 1584 | 85 | 69,8 |
17N 17S | 1698 | 88 | 69,8 |
19N 19S 19E | 1897 | 93 | 69,8 |
20N 20S 20E | 1979 | 95 | 69,8 |
22E | 2197 | 95 | 77,5 |
c24ne, 24iE i240, 24E 400 | 2410 | 95 | 85 |
M2700 | 2660 | 97 | 90 |
motorcode | PK | kW | rpm | Nm | rpm | compressie | nokkenas | stoter | uitlaat kl. | inlaat kl. | rpm max | Bouwjaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15N | 58 | 43 | 4800 | 106 | 2000-3000 | 8,2:1 | ? | mech | 32 | 38 | Opel carter | 6000 | 8/66 - 1/69 |
15N | 60 | 44 | 5400 | 106 | 2000-3000 | 8,2:1 | ? | mech | 32 | 38 | 35PDSI | 6000 | 1/69 - 1/72 |
16N | |||||||||||||
16S | 80 | ||||||||||||
17N | 60 | 44 | 4600 | 118 | 2200-2500 | 8,2:1 | ? | mech | 34 | 40 | Opel carter | 6000 | 8/66 - 1/69 |
17N | 66 | 49 | 5300 | 120 | 2000-3100 | 8,2:1 | ? | mech | 34 | 40 | 35PDSI | 6000 | 1/69 - 12/74 |
17N | 60 | 44 | 4800 | 114 | 2200-3000 | 8,0:1 | ? | mech | 34 | 40 | 35PDSI | 6000 | 1/75 - 8/77 |
17S | 75 | 55 | 5200 | 130 | 2500-2900 | 8,6:1 | D | mech | 34 | 40 | 35PDSI | 9/66 - 1/72 | |
17S | 83 | 61 | 5400 | 130 | 2600-3800 | 9,8:1 | D | mech | 34 | 40 | 32DIDTA | 1/72 - 12/74 | |
19S | 90 | 66 | 5100 | 149 | 2500-3100 | 9,0:1 | A | mech | 34 | 40 | 35DIDTA | 6000 | 9/66 - 1/72 |
19H | 106 | 78 | 5600 | 160 | 3500-3800 | 9,5:1 | A | mech | 34 | 40 | 40DFO | 6000 | 9/67 - 1/72 |
19SH | 97 | 71 | 5200 | 150 | 3800 | 9,8:1 | D | hydr | 34 | 40 | 35/40INAT | 6000 | 1/72 - 12/74 |
19SH | 90 | 66 | 4800 | 150 | 2600-3800 | 8,8:1 | D | hydr | 37 | 42 | 35/40 INAT | 6000 | 12/74 - 8/77 |
20EH | 115 | 85 | 5600 | 162 | 3000 | 9,4:1 | H | mech | 37 | 42 | L jetronic | ||
20S i2000 | 121 | 4500 | 165 | 4500 | 9,0:1 | hydr | 37 | 42 | 2x Solex C45addhe | 6000 | |||
22E | 115 | 85 | 4800 | 182 | 2600 | 9,4:1 | M | hydr | 40 | 45 | LE jetronic II | 6000 | 8/84 |
C24NE | 125 | 92 | 4800 | 195 | 2400 | 9,2:1 | U | hydr | 40 | 45 | Motonic 1.3 of 1.5 |
CIH 6cyl | PK | kW | rpm | Nm | rpm | compressie | nokkenas | stoter | uitlaat kl. | inlaat kl. | rpm max | Bouwjaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
22N | 95 | 4800 | 160 | 3000-3400 | 8,2:1 | 2 groeven | mech | 32 | 38 | 11/67 - ? | |||
25S | 115 | 5200 | 177 | 3600-400 | 9,5:1 | mech | 34 | 40 | Solex 32/35 DIDTA-4 | ||||
25HL | 130 | 5300 | 190 | 4000-4500 | 9,5:1 | mech | 34 | 40 | 2x Zenith | 11/67 - ? | |||
25E | 150 | 5800 | 200 | 4500 | 9,5:1 | D | 3/70 - ? | ||||||
25ne | 140 | 103 | 5200 | 205 | 4200 | 9,2:1 | T | 37 | 42 | LE2 jetronic | |||
c26ne | 150 | 5600 | 220 | 3600 | 9,2:1 | Motronic M1.5 | 6250 | Omega A, Senator B | |||||
28S | 125 | 4800 | 210 | 3200-3800 | |||||||||
28S | 129 | 5000 | 208 | 3800 | 9,0:1 | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | ||||||
28H | 145 | 5200 | 225 | 3700 | 9,5:1 | mech | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | |||||
28H i2800 | 140 | 5100 | 225 | 9,4:1 | mech | ||||||||
28HL | 140 | 4900 | 223 | 3700 | 9,5:1 | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | ||||||
28SC | 129 | 5000 | 208 | 3400 | 9,0:1 | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | ||||||
28HC | 140 | 5200 | 218 | 3400-3800 | 9,0:1 | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | ||||||
28EC | 155 | 5600 | 221 | 4200 | 9,0:1 | D | D-Jetronic | 6000 | |||||
30H | 150 | 5200 | 230 | 3400 | 9,25:1 | 2x Zenith 45/40 INAT | 6000 | ||||||
30E | 180 | 5800 | 248 | 4200 | 9,4:1 | hydr | 37 | 42 | L/LE jetronic | 6400 | |||
30ne | 177 | 5600 | 240 | 4400 | 9,4:1 | hydr | 37 of 40 | 42 of 45 | LE2 jetronic | 6400 | |||
c30ne | 156 | 5400 | 230 | 3800 | 8,6:1 | hydr | 37 | 42 | LE-U jetronic | 6400 | |||
c30le | 156 | 5400 | 230 | 3800 | 8,6:1 | hydr | 37 | 42 | Motronic ML 4.1 | 6400 | |||
c30ne | 177 | 5800 | 240 | 4200 | 9,2:1 | hydr | 40 | 45 | Motronic 1.5/4.1 | 6300 | |||
c30se | 204 | 6000 | 270 | 3600 | 10:1 | hydr | Motronic 1.5 | 6600 |
Motorcode | Slagvolume cc | Boring mm | Slag mm |
---|---|---|---|
22N | 2239 | 82,5 | 69,8 |
25S | 2490 | 87 | 69,8 |
26 | 2594 | 88,8 | 69,8 |
28 | 2784 | 92 | 69,8 |
30 | 2969 | 95 | 69,8 |
c36ne | 95 | 85 |
onsteking volgorde 4 cilinder | 1-3-4-2 |
onsteking volgorde 6 cilinder | 1-5-3-6-2-4 |
CIH N motoren | super 95 |
CIH S/E motoren | super 98 |
olieverbruik | 1L per 1000km |